Het Drents Heideschaap is het oudste schapenras van het vasteland van West-Europa. Het Drents Heideschaap is, in tegenstelling tot de meer veredelde schapenrassen, in staat te leven op schrale heidegronden. In vorige eeuwen was de inzet van een schaapskudde een vast onderdeel van de toenmalige landbouw. Binnen het esdorpenlandschap begraasden de schapen de uitgestrekte heidevelden en zorgden voor mest voor de akkers. Op die akkers kon het graan groeien, waar het brood van werd gebakken.
Het Drents Heideschaap is een relatief klein type schaap waarvan zowel de rammen als de ooien gehoornd zijn. Het oude type Drents Heideschaap heeft een ranke lange bouw met goed beenwerk, zodat ze zich gemakkelijk kunnen bewegen in minder toegankelijke natuurterreinen. Het Drents Heideschaap is een vrij klein schaap dat nog dicht bij de natuur staat. Het heeft weinig zorg nodig en kent een hoge mate van zelfredzaamheid.
De kop wordt gekenmerkt door een rechte profiellijn van de neus. De poten zijn rank. De staart is flink bewold en moet minimaal over de hak reiken. De vacht is vrij lang, sluik en afhangend en de wolopbrengst is één tot twee kilo per dier.
De kleur van de vacht is doorgaans grauw-wit, behalve bij geheel zwarte dieren. De kleur van de kop- en pootbeharing varieert van (vrijwel) wit tot geheel zwart, maar doorgaans zijn de licht- en donkerbruine tinten het ruimst vertegenwoordigd.
Het Drents Heideschaap werpt meestal één lam. Het aflammeren gaat makkelijk en de moederzorg is uitstekend. De lammeren worden meestal vanaf half februari tot eind maart geboren.